De mens heeft zichzelf zelden goed begrepen, en dat is ironisch genoeg precies onze kracht. We zijn een wandelend tegenstrijdig geheel.
We willen vrijheid én geborgenheid. We hunkeren naar verandering én stabiliteit. We willen gezond eten én frietjes met stoofvleessaus. Noem het de menselijke spaghetti van paradoxen: wat ons in de knoop legt, is precies wat ons onderscheidt.
Reclamefilosoof Rory Sutherland maakte ooit het onderscheid tussen twee soorten waarheden. De eerste soort is helder als kraantjeswater: het tegenovergestelde is gewoonweg fout. De aarde is rond, niet plat. Water kookt bij 100 graden, niet bij 12. Maar dan is er die tweede soort waarheid, de interessante soort. Die waarbij het tegenovergestelde óók waar is. Neem vrijheid en verantwoordelijkheid. Of liefde en autonomie. Of de klassieker: “less is more.” Soms is minder inderdaad meer (behalve als het gaat om koffie, dan is meer toch echt meer).
En het is in die tweede categorie waarheden dat de mens floreert. We kunnen daar mee leven. We voelen aan wanneer beide kanten gelijk hebben, zelfs als ze elkaar tegenspreken. We kunnen ermee lachen, ermee huilen, ermee worstelen - en uiteindelijk een beslissing nemen die menselijk is, omdat ze niet perfect is.
AI kan dat niet. Hoeveel lagen kansberekening, neurale netwerken en zelflerende modellen je er ook bovenop legt: onder de motorkap blijft het een binaire machine. Alles is uiteindelijk 0 of 1, waar of niet waar, if this then that. Een AI kan miljoenen pixels herkennen en een hond onderscheiden van een bagel, maar vraag haar niet of je moet kiezen voor carrière of kinderen, autonomie of veiligheid, of je die relatie nog een kans moet geven of net niet. Daar komt geen logica aan te pas, enkel mens.
Het is geen toeval dat de moeilijkste beslissingen in ons leven zelden zwart-wit zijn. Moet ik blijven of gaan? Vergeven of loslaten? Nog een aflevering kijken of toch slapen? Deze vragen leven niet in het domein van de eerste soort waarheid, maar in de tweede - waar het antwoord niet juist of fout is, maar gewogen, gevoeld, doorleefd. Het domein van nuance, twijfel, buikgevoel. Of zoals sommigen het noemen: intuïtie.
En precies daar ligt onze toekomst. Terwijl AI steeds beter wordt in het doorploegen van data, het voorspellen van gedrag en het afwerken van taken die een mens uren zouden kosten, moeten wij ons specialiseren in dat wat niet programmeerbaar is: het dansen met paradoxen. Het omarmen van complexiteit. Het aanvoelen van twee waarheden, en toch kiezen; niet ondanks, maar dankzij de tegenstrijdigheid.
We moeten dus niet proberen om zelf efficiëntere machines te worden. We moeten de kunst van de inefficiëntie herwaarderen: de lange omweg die tot inzicht leidt, het twijfelende ja, het goedbedoelde misschien. We moeten durven zeggen: “ik weet het niet zeker, maar dit voelt juist.”
Dat is geen zwakte. Dat is onze superkracht.